Ode aan de koe

Nog even en dan verdwijnen ze weer een winterlang in de stal. Maar nu is het nog zo’n fleurig accent in het landschap.

Ze kunnen ook zo vrolijk op je afrennen

en je nieuwsgierig gadeslaan.

In ’t Twiske lopen de witte dikbillen rond.

Langs de Beneden Maas bij Gorinchem zochten de jonge vaarzen in hun overmoed een heel smal stukje land op

goed voor een prachtig koeien-schouwspel.

Ik geniet telkens weer, vooral tijdens onze wandelingen, van alle koeien die ik zie, dat moge duidelijk zijn. Laatst wisten ze een voor ons lange saaie weg tot een spannende onderneming te maken. Heel in de verte zagen we al koeien op de weg. Aangezien het er niet breed was met aan één kant een boerensloot, denk je meteen, hoe zal dat gaan.

Ze kwamen nogal wild op ons afgestoven. Het was duidelijk dat ze verweid gingen worden, dus van de ene wei naar de andere gebracht. Alles goed en wel, maar wij liepen daar ook.

Ze naderden en een boer, die de kudde stond op te wachten zei, dat we gewoon konden doorlopen, als we maar niet met onze armen gingen zwaaien, want dan zouden de beesten rechtsomkeer maken. Wij liepen dus zo rustig mogelijk door en inderdaad stoven ze voorbij zonder ons maar één blik waardig te keuren.

Ik besefte toen, dat ik koeien leuk vind, maar wel op afstand, of met een hek ertussen.

11 gedachtes over “Ode aan de koe

  1. Ooit liep ik eens in mijn eentje te midden van de koeienlijven, echt omsloten. Ik zei voortdurend tegen mezelf dat ik kalm moest blijven en ze liepen een volgende wei in, niets aan de hand. Bibberig was ik wel.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s